Wanneer we een foto maken dan hebben we te maken met de zogeheten belichtingsdriehoek (diafragma, ISO-waarden en sluitertijd). In dit artikel zal ik uitleggen wat het diafragma is en wat je daarmee binnen de fotografie ermee kunt doen.
Wat is het diafragma?
Met het diafragma kan je de hoeveelheid lichtinval en de scherpte regelen van je fototoestel. Het is daarom goed om te weten dat het diafragma niet binnen in je fototoestel zit, maar dat het in de lens zit die je gebruikt met je fototoestel.
Het diafragma wordt ook wel in de F-waarden uitgedrukt. Deze F-waarden zijn één en dezelfde waarden die wereldwijd zijn afgesproken binnen de fotografie. Dankzij een handige berekening (brandpuntafstand / diameter van het diafragma) kunnen we de F-waarden berekenen van het diafragma. Of dit voor iedereen interessant is om te weten, is maar de vraag. Maar op deze manier kan je wel bekijken welke F-waarde je in welke situatie zou kunnen gebruiken.
Als de F-waarde hoog is, dan is het diafragma erg klein. Dus met een F-waarde van F32 is je lensopening (de hoeveelheid licht dat in je fototoestel komt) erg klein. Daartegenover is het ook andersom. Een F-waarde van F2,8 betekent dat het diafragma open staat waardoor er meer licht in het fototoestel komt.
Om van de ene F-waarde naar de andere F-waarde te gaan moeten we aan het diafragma sleutelen. Afhankelijk van hoeveel stappen er tussen je F-waarden zitten van je fototoestel. In de meeste gevallen kan het gaan om een 1/3 stops. Deze stop betekent dus heel simpel de stap tussen de twee diafragma’s die gebruikt kunnen worden binnen het diafragma.
Diafragma en het licht
Het is afhankelijk van de hoeveelheid beschikbare lichtintensiteit die je hebt bij het maken van de foto. Op een zonnige dag heb je vaak veel licht tot je beschikking waardoor je overbelichte foto’s kunt krijgen. Dan is het goed om een zonnekap te gebruiken in combinatie met een hogere F-waarde (de lensopening is dan klein). Bijvoorbeeld een F11 of een F16 zou dan geschikt kunnen zijn. Hierdoor zorg je ervoor dat er minder licht in het fototoestel komt waardoor je foto niet overbelicht zal raken.
Diafragma en de scherptediepte
Naast het bedienen van het licht kan je aan de hand van het diafragma ook de scherptediepte in de foto bepalen. Bij landschaps- of zonsondergang fotografie wil je vaak dat de hele foto scherp blijft. Dit kan je bereiken door een F11 of F16 als diafragmawaarde te gebruiken. Daarbij moet je ook rekening houden dat het type lens, het brandpuntafstand, het focus object en de afstand naar het onderwerp ook meetelt bij het maken van een scherpe foto.
Wanneer je scherptediepte wil toepassen binnen je foto, dan kan je gebruikmaken van een lage F-waarde (diafragma staat dan open). Dit zie je vaak bij afbeeldingen van een bloem, een insect of van een plant die je op de foto wil zetten. De bloem, insect of plant is dan scherp, maar de omliggende elementen op de foto zijn dan onscherp.
Voor close-up fotografie kan je dan weer het beste gebruik maken van de macrofunctie die op je fototoestel zit. Hierdoor wordt een bepaald mechanisme in het fototoestel gebruikt waardoor het object automatisch wordt onderscheiden door de omliggende elementen in de foto.